Vous êtes ici ›Home› Dossiers
BRUSSELS KLIMAAT- EN LUCHTPLAN : NIEUWE REM OP BRUSSELSE MOBILITEIT? (MEI 2012)
De Brusselse regering keurde einde vorig jaar een alomvattend wetboek goed inzake lucht, klimaat en energie, afgekort BWELKE/COBRACE. De bedoeling is om bestaande milieuordonnanties te bundelen in een gestructureerd geheel en om daarnaast ook nieuwe ambities vast te leggen die overeenstemmen met de milieu- en sociale uitdagingen waarop het Gewest een antwoord moet bieden.
Een aantal maatregelen betreffen mobiliteit en
vervoer. We zoomen hier op twee maatregelen
in, nl. de belasting van parkings bij kantoorgebouwen
en de mogelijkheid tot het invoeren van
‘lage emissiezones’.
Kantoorparkings criminaliseren
Parkings aan kantoorgebouwen zijn een doorn
in het oog van de Brusselse regering. Zij meent
namelijk dat deze parkeerplaatsen de belangrijkste
reden uitmaken voor woon-werkverplaatsingen
met de auto. Er zou sprake zijn van een aanzuigeffect.
Bijgevolg luidt de redenering dat het verminderen
van deze parkings, het pendelverkeer
met de wagen zal verminderen. Dit zou meteen
ook de luchtkwaliteit ten goede komen.
De hakbijl dus in dergelijke parkeerplaatsen voor
de autopendelaar. Concreet gaat het over 55.000 parkeerplaatsen of zowat 1/3 van de bestaande
parkings buiten de openbare weg. Men wil dit
doen door voor bestaande kantoorgebouwen via
de milieuvergunning dezelfde strenge normen
voor het aantal parkeerplaatsen toe te passen
zoals deze vandaag gelden voor nieuwbouw via
de stedenbouwkundige vergunning (1). Indien blijkt
dat er meer parkeerplaatsen aanwezig zijn, dan
heeft de betrokken organisatie drie keuzemogelijkheden
om deze zogenaamde ‘overtollige’
parkeerplaatsen aan te pakken:
- Men kan deze afschaffen (door bijvoorbeeld
deze plaats dicht te metselen?);
- Men kan deze plaats ter beschikking stellen
van buurtbewoners;
- Men behoudt deze plaatsen. Het bedrijf
wordt dan wel bestraft. Er moet een ‘milieubelasting’
(!) worden betaald van 500 euro per
plaats per jaar, jaarlijks verhoogd met 15%.
Bij dergelijke maatregel kan men zich maar 1 vraag
stellen: waar is de realiteitszin van de Brusselse
regering gebleven? Deze maatregel is niet meer of
minder een nieuwe (pendel)taks op arbeid. Deze
maatregel komt niet ten goede aan het milieu, laat
staan aan de mobiliteit van de werkende bevolking.
Als men meer werknemers op het openbaar
vervoer wil krijgen, zal dat enkel lukken als – we
hebben het al zo vaak herhaald – het aanbod
aantrekkelijk is. En vanwaar toch die gedachte dat werknemers met de auto pendelen omdat ze
zeker zijn van een parkeerplaats op de werkplek?
Zou het niet kunnen dat de werknemer met de
wagen komt omdat dit voor hem gewoon het
efficiëntste vervoermiddel is?
Waar is trouwens de coherentie met het in
opmaak zijnde parkeerbeleidsplan? Dit ontwerpplan
wil zoveel mogelijk parkings op de openbare
weg verplaatsen buiten de openbare weg.
Dit voorstel gaat daar lijnrecht tegen in.
FEBIAC vraagt dan ook de intrekking van deze
waanzinnige maatregel. De wil om bedrijfsparkings
buiten de kantooruren beschikbaar te
maken voor buurtbewoners moet daarentegen
wel ondersteund worden. De actieve begeleiding
die de regering wil bieden aan bedrijven om
praktische en juridische bezwaren uit de weg te
ruimen, is een eerste stap in de goede richting.
“De wil om bedrijfsparkings buiten
de kantooruren beschikbaar te
maken voor buurtbewoners moet
ondersteund worden.”
Lage-emissiezones
De Brusselse regering heeft ook de wettelijke
basis vastgelegd die haar moet toelaten om lageemissiezones
in te stellen. De bedoeling is dat
activiteiten op het vlak van mobiliteit en vervoer in
deze zones worden beperkt of verboden op basis
van uitstoot om de luchtkwaliteit te verbeteren.
Het is duidelijk dat een mogelijk lappendeken van
afgesloten stadsdelen een ernstig obstakel is voor
de mobiliteit van de inwoners van Brussel en de
leveranciers van goederen en diensten. Dergelijke
maatregel riskeert ook om het omgekeerde effect op de luchtkwaliteit te hebben omdat er grotere
afstanden moeten afgelegd worden om de lageemissiezones
te vermijden.
FEBIAC meent dat er andere maatregelen moeten
worden getroffen om de luchtkwaliteit te verbeteren.
Zo moet er voluit de kaart getrokken worden
van vlootvernieuwing. Euro 0, 1 en 2 voertuigen
zijn in Brussel samen goed voor 29 % van de
uitstoot aan PM en 34% van de NOx-emissies.
Door de oudste en meest vervuilende wagens van
de weg te halen en richting recyclagecentrum af
te voeren, zal de milieuwinst stukken hoger zijn
dan door dezelfde voertuigen de toegang tot
bepaalde buurten te ontzeggen. Dit kan worden
bereikt door de verkeersfiscaliteit consequent te
vergroenen.
In dit kader past ook ons voorstel en de belofte
van de Brusselse Staatssecretaris voor Mobiliteit
om werk te maken van een “clean vehicle plan”
voor Brussel met concrete maatregelen om schone
voertuigen te ondersteunen en te promoten.
Jammer genoeg blijft het wachten op dit reeds
lang aangekondigde plan.
Tot slot is er grote milieuwinst te halen uit doorgedreven
maatregelen inzake verkeersmanagement zoals
verkeerslichtensynchronisatie, dynamische verkeerslichten,
minder-hinder maatregelen bij wegenwerken,
inrichting van wegen en kruispunten, etc.
“De Brusselse Staatssecretaris voor
Mobiliteit heeft beloofd werk te
maken van een “clean vehicle plan.”
Jammer genoeg blijft
het wachten ...”
Huiswerk opnieuw maken
Het moge duidelijk zijn dat bovengenoemde
maatregelen inzake mobiliteit uit het wetboek
lucht, klimaat en energie weinig bijdragen tot de
verbetering van de luchtkwaliteit. Wel wordt de
mobiliteit en de bereikbaarheid van bedrijven en
woonwijken verder bemoeilijkt. Wij vragen dan
ook dat de Brusselse regering in de plaats hiervan
eindelijk werk maakt van een doorgedreven
groene verkeersfiscaliteit, aangevuld met (fiscale)
incentives om voertuigen met lage emissie op de
weg te brengen.
“De Brusselse regering moet werk
maken van een doorgedreven groene
verkeersfiscaliteit, aangevuld met
(fiscale) incentives om voertuigen
met lage emissie op de weg
te brengen”
1)
- voor de gebouwen gelegen in zone A waarvan de vloeroppervlakte groter is dan 250 m2:
- parkeerplaatsen voor de eerste schijf van 250 m2
vloeroppervlakte plus 1 parkeerplaats per bijkomende schijf van 200 m2 vloeroppervlakte;
2° voor de gebouwen gelegen in zone B: 1 parkeerplaats per schijf van 100 m2 vloeroppervlakte;
- voor de gebouwen gelegen in zone C: 1 parkeerplaats per schijf van 60 m2 vloeroppervlakte.