Vous êtes ici ›Home› Dossiers
ONTWERP PARKEERBELEIDSPLAN BRUSSEL (NOVEMBER 2011)
De Brusselse regering beslist binnenkort over een gewestelijk parkeerbeleidsplan waardoor er niet enkel 45.000 parkingplaatsen zullen verdwijnen, het parkeren dreigt ook duurder te worden.
De Brusselse regering wil op voorstel van minister van
Mobiliteit Grouwels het parkeerbeleid in het gewest stroomlijnen. Dit
kan enkel worden toegejuicht. Maar onder het mom van deze harmonisering
wordt tegelijkertijd voorgesteld om het aantal parkeerplaatsen met 16%
te verminderen en tegelijk duurder te maken.
FEBIAC moet eens te meer vaststellen dat nieuwe belemmeringen
op de automobiliteit worden opgeworpen zonder dat alternatieven
voldoende uitgebouwd zijn. Het verminderen van parkeerplaatsen lijkt
een doel op zich, dit terwijl het parkeerbeleid het leven, werken,
ontspannen en winkelen in Brussel - net zoals in andere steden trouwens
– moet flankeren en ondersteunen.
Het parkeerbeleid moet bovendien gezien worden als een middel
om privé- en openbaar vervoer beter op elkaar af te stemmen, dat is de
overtuiging van FEBIAC. Vandaag blijft het parkeerbeleid echter te vaak
de ontbrekende schakel
in de realisering van deze comodaliteit.
Tekortkomingen aan het huidige Brusselse
plan
Het voorliggende voorstel van parkeerbeleidsplan bedreigt
volgens FEBIAC de aantrekkelijkheid en de concurrentiekracht van
Brussel. En wel hierom:
- Het voorstel houdt geen rekening met de bestaande en
toekomstige parkeernoden van het BHG onder meer gelet op de
bevolkingsgroei in Brussel die tegen 2020 leidt tot 1.250.000 inwoners;
- het geeft ondernemingen veel te weinig ruimte om hun eigen
parkeeraanbod af te stemmen op hun parkeernoden;
- het neemt autopendelaars verder in de tang zonder vooraf
concrete alternatieven aan te reiken;
- het maakt winkelen in BHG voor autobezoekers duurder,
waardoor deze (vaker) zullen wegblijven;
- het betekent geen vooruitgang in het beter op elkaar
afstemmen van privé en openbaar vervoer;
- het biedt geen toekomstvisie op de intrede en integratie
van nieuwe vormen van individuele mobiliteit: kleine, emissiearme
gemotoriseerde 4-, 3- en 2-wielers zullen in de toekomst de individuele
mobiliteitsnoden van de stadsbewoners en -bezoekers op duurzame wijze
moeten blijven invullen.
“Het parkeerbeleid moet gezien worden als een
middel om privéen openbaar vervoer beter op
elkaar af te stemmen.”
De bijsturing die FEBIAC vraagt
FEBIAC vraagt aan de regering van BHG een grondige bijsturing
van het voorliggende parkeerplan alvorens een princiepsbeslissing te
nemen.
Concreet vraagt FEBIAC:
- conform het IRIS II plan: de studie en de actuele gegevens
over parkeerbehoeften en -aanbod en grondige sociaaleconomische
impactanalyse van duurder en/of minder parkeeraanbod in het BHG;
- Een parkeerbeleid op maat van de demografische groeitrends
en economische groeinoden van het BHG. In dit scenario is geen plaats
voor een inperking van het parkeeraanbod, wel integendeel. Elke
vermindering van parkeerplaatsen op het openbaar domein kan enkel
indien er voorafgaande garanties zijn dat deze buiten de openbare weg
worden gecompenseerd;
- Een forse uitbreiding van het aantal gratis
stadsrandparkeerplaatsen rond OV-stopplaatsen tegen 2015. Tot dan moet
het straatparkeren in de omgeving hiervan gratis blijven;
- Een herziening van de Gewestelijke stedenbouwkundige
verordening uit 2006: bedrijven moeten opnieuw de mogelijkheid krijgen
om hun privéparkeercapaciteit af te stemmen op hun eigen parkeernoden
en -beleid, zeker als wordt overgegaan tot een afbouw van het
parkeeraanbod op de openbare weg;
- Geen bijkomende belasting van de tewerkstelling . De
parkeermogelijkheden van werknemers belasten of bemoeilijken
(bijvoorbeeld via het verplicht moeten aankopen van meerdere
vrijstellingskaarten aan hogere tarieven), komt neer op een belasting
van de tewerkstelling;
- Tariefdifferentiatie naar tijd, plaats en doelgroep:
aantrekkelijke tarieven voor autopendelaars aan de stadsrand, voor
kortparkeren in kleinhandelskernen en voor langparkeren in
shoppingbuurten; op die manier kan hinderlijk en onnodig autogebruik
beperkt of gestuurd worden;
- Optimalisering van bestaande parkeerruimte door gebruik te
maken van bedrijfsparkings buiten kantooruren, garages die als berging
worden gebruikt, parkeren voor eigen garage, etc.. ;
- Promotie en integratie van emissiearme voertuigen
gemotoriseerde tweewielers in het parkeerplan;
- Meer aandacht voor het handhavingsbeleid, in het bijzonder
een oplossing voor beboeten van foutparkeerders (nu vooral aandacht
voor de juistparkeerders die mogelijks de parkeerduur overschrijden),
de afdwingbaarheid van de laaden loszones en aandacht voor een
gelijkwaardig handhavingsbeleid ten aanzien van auto’s met buitenlandse
nummerplaten;
- Een toewijzing van extra parkeeropbrengsten ter
financiering van de optimalisering van het wegennet en het
parkeeraanbod. Zo zouden deze middelen kunnen worden ingezet voor de
ontwikkeling van toekomstgerichte verkeers- en parkeerconcepten voor
bijvoorbeeld elektrische wagens, hypercompacte stadsvoertuigen en
tweewielers.
- Parkeerzoekverkeer zou goed zijn voor 10 tot 15% van het
verkeersvolume. Dit kan beperkt worden door – naast voldoende
parkeeraanbod – actuele informatie en melding van het aantal en de
locatie van vrije parkeerplaatsen.
Zonder deze aanpassingen en zonder dat er voorafgaande
garanties zijn m.b.t. het aanbod van alternatieven voor inwoners en
bezoekers van het Hoofdstedelijk gewest zal dit plan de mobiliteit in
Brussel verder stremmen.