Vous êtes ici ›Home› Dossiers
EUROPEES WITBOEK VERVOERBELEID 2011-2020: DUIDELIJKE TARGETS, ACHTERHAALDE OPLOSSINGEN (MEI 2011)
Eind maart heeft de Europese Commissie haar nieuwe strategie inzake het Europese vervoerbeleid neergelegd in het Witboek “Stappenplan voor een interne Europese vervoersruimte - werken aan een concurrerend en zuinig vervoersysteem”. Het Witboek wordt met gemengde gevoelens onthaald en lokte al heel wat discussie uit.
Eind maart heeft de Europese Commissie haar nieuwe strategie
inzake
het Europese vervoerbeleid neergelegd in het Witboek “Stappenplan voor
een interne Europese vervoersruimte - werken aan een concurrerend en
zuinig vervoersysteem”. Het Witboek wordt met gemengde gevoelens
onthaald en lokte al heel wat discussie uit.
De Commissie erkent onomwonden dat transport van vitaal belang
is
voor onze economie en samenleving. Het is de motor van economische
groei en jobcreatie. Het is alvast geen optie om de mobiliteit te
verminderen. Tegelijk zijn de uitdagingen enorm op het vlak van
olieafhankelijkheid, CO2-uitstoot, congestie en infrastructuur. Daarom
zet de Commissie de bakens uit om een definitieve omslag te maken naar
een duurzaam transportsysteem.
Duidelijke doelstellingen
Het witboek heeft alvast de verdienste om duidelijke
doelstellingen
naar voor te schuiven. De Commissie stelt een tijdshorizon van 2050
voorop en ze is niet min en niet mis te verstaan: de CO2-uitstoot van
het transport moet 60% naar omlaag ten opzichte van de niveaus in 1990.
Dit moeten de lidstaten ondermeer bereiken door te focussen op volgende
doelstellingen:
- Het gebruik van voertuigen met conventionele
verbrandingsmotor in stedelijke centra moet gehalveerd worden tegen
2030 en herleid tot nul in 2050;
- de stadsdistributie tegen 2030 grotendeels CO2-vrij maken;
- tegen 2050 moet meer dan de helft van het passagiersvervoer
over middellange afstand per spoor gebeuren;
- 30%
van het wegtransport voor afstanden groter dan 300 km moeten tegen 2030
over het spoor of via het water gebeuren. Tegen 2050 moet dit aandeel
50% bedragen;
- tegen 2050 het aantal verkeersdoden tot nagenoeg nul
herleiden.
Afgeschreven principes
De automobielindustrie is alvast erg teleurgesteld in de
basisprincipes die de commissie naar voor schuift om te komen tot een
duurzaam transportsysteem. Zo wordt zeer onterecht voorbijgegaan aan
technologieneutrale regelgeving en co-modaliteit.
Efficiëntie bepaalt transportmodus
Zoals mag blijken uit de bovenvermelde doelstellingen maakt de
Commissie een bocht van 180° door het principe van de co-modaliteit
achter zich te laten. Met co-modaliteit duidt men op een
transportsysteem waarbij eenvoudigweg de meest efficiënte vervoerswijze
wordt gekozen voor een bepaalde transportbehoefte. Bij co-modaliteit
wordt er immers rekening gehouden met de sterktes en zwaktes van elke
modus zodat deze op de meest optimale wijze kan ingezet worden. Het is
dus efficiëntie die de transportwijze bepaalt en het beste resultaat
zal opleveren op economisch, maatschappelijk en milieuvlak, niet een
opgelegde keuze die de noden van de gebruikers negeert zoals de
verplichting in het witboek om vanaf afstanden van 300 km over te
stappen op spoorvervoer of vervoer over water. Deze ‘modal shift’
benadering werd nochtans al in 2006 verlaten door de Commissie zelve
ter gelegenheid van de tussentijdse herziening van het vorige witboek.
Het is dan ook des te vreemder dat dit voorbijgestreefde concept
opnieuw van onder het stof wordt gehaald.
Technologieneutrale regelgeving nodig
Onze sector is daarnaast ook erg verontrust over het feit dat
de
Commissie afstapt van het alom gehuldigde principe van
technologieneutraal en resultaatgericht beleid. Deze principes geven de
industrie juist de flexibiliteit en vrijheid om die technologieën te
ontwikkelen die op de meest kostefficiënte manier de resultaten
bereiken. Die technologieneutraliteit laat ook alle ruimte om
verbeteringen in bestaande technologieën en nieuwe uitvindingen alle
kansen te geven om door te ontwikkelen en door te breken. Niemand weet
vandaag immers welke technologische innovatie de toekomst kan brengen.
Maar blijkbaar heeft de Commissie gewikt en beschikt door de
technologie van de verbrandingsmotor te bannen uit de steden. Het maken
van een technologiekeuze door het beleid in de plaats van de industrie
is nochtans contraproductief en onnodig: het instellen van
luchtkwaliteitsnormen van CO2-reductiedoelen volstaat.
Gemotoriseerde tweewielers hebben ook hun rol
Het witboek rept met geen woord over de gemotoriseerde
tweewielers.
Hebben zij dan geen enkele rol te spelen in het transportsysteem en in
het streven naar het verduurzamen ervan? FEBIAC meent beslist van wel.
Inzake woon-werkverkeer en grootstedelijk vervoer heeft de
gemotoriseerde tweewieler zijn plaats. Het is dan ook vreemd dat het
witboek dit volledig
negeert.
Tegen welke prijs?
De Commissie geeft ook een indicatie over het kostenplaatje
van haar plan. De kosten om de EU- infrastructuur af te stemmen op de
vervoersvraag worden geraamd op meer dan 1,5 triljoen euro in de
periode 2010-2030. Om de beoogde emissiereductie van het
vervoerssysteem te bereiken, is er bijkomend nog eens een triljoen euro
nodig voor investeringen in voertuigen, uitrusting en
laadinfrastructuur. In het licht van de huidige financiële en
budgettaire uitdagingen van de lidstaten doet dit toch de wenkbrauwen
fronsen.
FEBIAC hoopt tot slot dan ook dat het Europees Parlement en de
Raad
aan dit ‘Stappenplan voor een interne Europese vervoersruimte naar een
concurrerend en zuinig vervoerssysteem’ nog de nodige bijsturingen
zullen geven zodat weer kan worden aangesloten bij een co-modaal en
technologieneutraal transportbeleid.